zondag 27 april 2014

Kleuren en soorten Karpers

karper, ook schubkarper of boerenkarper, de algemene zoetwatervis (Cyprinus carpio) uit de familie Karpers, gekenmerkt door o.a. vier voeldraden bij de bek, een lange rugvin met ca. 25 vinstralen en een geelbruine kleur. De karper wordt 75-120 cm lang en voedt zich met plankton, kleine bodemorganismen (wormen, muggenlarven, enz.) en planten. De wijfjes bereiken meestal geslachtsrijpheid na vier jaar, de mannetjes na drie jaar. De paaitijd (zie paaien) valt in mei-juni, doch van het broed komt in ons koude klimaat meestal niet veel terecht. De karper is oorspronkelijk inheems in Centraal-Azië. De vis heeft zich op natuurlijke wijze vanuit China naar het westen tot aan de Donau verspreid. De Romeinen kweekten reeds karpers en betrokken hun broedparen uit de Donau. Sinds de middeleeuwen is de karper door monniken gekweekt als voedsel tijdens de vasten. Zij hebben de vis in de rest van Europa geïntroduceerd. In Nederland en België wordt de karper massaal gekweekt en jaarlijks uitgezet ten behoeve van de hengelsport. Behalve de gewone karper worden nog een aantal variëteiten gekweekt en uitgezet: spiegelkarper, met onregelmatig verspreide schubben van ongelijke grootte; edelkarper, met regelmatig geplaatste schubben; lederkarper, bijna zonder schubben, ook wel naaktkarper genoemd; rijenkarper, met één enkele rij grote schubben op de zijlijn en enkele kleine schubben verspreid op de rug. De wettelijke minimummaat voor het vissen met de hengel is in Nederland 35 cm, een lengte die de vis na ca. vier jaar bereikt; in België 25 cm (na twee à drie jaar).
Karpers zijn te verdelen over wilde en gekweekte karpers. De wildekarper is slank en torpedovormig. De gekweekte heeft een hoge rug. Alle karpers hebben een bek die vrij ver uit stulpt, op 2 na hebben ze ook twee paar baarddraden aan de bovenlip twee lage en twee korte. De karper kent veel kleuren: bruin-groen tot grijs-blauw met flanken die brons-bruin tot goud-geel zijn. Blauwachtige vinnen met een rode gloed en geelachtige ogen met donkere pupillen. Als karpers tot meer dan een meter worden wegen ze ruim 20 kg. Er zijn vijf soorten karper ( sommigen hebben twee namen ): Schub-, edelkarper: met kleine regelmatige schubben over het lichaam verdeeld. Rijenkarper: met een rij evengrote schubben over de zijkand van het lichaam. Spiegelkarper: met schubben van verschillende grootte, onregelmatig verspreid over het lichaam. Leder-, naaktkarper: zeer weinig tot geen schubben. Steen-, kroeskarper: deze hbben geen baarddraden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten